De prijs van het treinkaartje stijgt in 2026 tussen de circa 6 en 9 procent. Voor 2025 had NS afspraken gemaakt met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om samen de prijsstijging van het treinkaartje te beperken. NS had deze afspraken ook graag voor 2026 gemaakt. Dat is belangrijk zodat iedereen betaalbaar met de trein kan blijven reizen. Het kabinet kiest er dit jaar helaas niet voor om een financiële bijdrage te leveren. Ondanks dat, zal NS dat wel doen, waardoor de prijsstijging beperkt blijft tot circa 6 tot 9 procent in plaats van de circa 12 procent die verwacht werd. In het najaar wordt de definitieve prijsverhoging - na advies van consumentenorganisaties - vastgesteld. De prijsstijging wordt opgebouwd uit de verwachte inflatie van 2026, de achterstallige inflatie van voorgaande jaren en de eventuele extra gestegen gebruiksvergoeding aan ProRail. NS wil voor 2026 voorkomen dat de volledige achterstallige inflatie voor rekening van de reiziger komt. Daardoor is NS wel genoodzaakt om naar besparingsmaatregelen te kijken. Helaas kan NS niet voorkomen dat die maatregelen ook impact hebben op de treinreiziger, zoals het onlangs stoppen met de verkoop van de Jongerendagkaart. NS bespaart zelf € 200 miljoen per jaar, onder meer door het hoofdkantoor te laten krimpen en te besparen op inhuur, IT en huisvestingskosten. De afgelopen jaren steeg de prijs van het treinkaartje alleen met de verwachte inflatie, terwijl de daadwerkelijke inflatie in die jaren veel harder steeg. De ontwikkeling van de prijs van het treinkaartje is daardoor fors achtergebleven bij de inflatie. De prijs van het treinkaartje bleef in 2024 gelijk. In 2025 steeg de prijs van het treinkaartje met 6,18 procent, na afspraken met het Ministerie van IenW.